“5 september 1996. Jan Willem en ik geven elkaar het ja-woord. We gaan ervoor, in ziekte en gezondheid, in goede en slechte dagen, tot de dood ons scheidt. We vragen een zegen over ons huwelijk in de mooie dorpskerk en beginnen aan ons leven samen. Het loopt anders dan we gedacht hadden. Huisje, boompje, beestje gaat ons prima af, maar kinderen komen er niet.”
Zo startte een paar dagen geleden de blog van Judith Stoker; projectgezinouder van Horizon. In haar blog beschrijft Judith hoe zij met haar man een pleeggezin is gestart en hoe zij later doorgegroeid zijn naar projectgezinouders. Vervolgens schetst zij, vanuit haar perspectief, hoe de organisatie reageert op externe ontwikkelingen en de omstandigheden waarmee zij kunnen werken stap voor stap versoberen.
En nu, mei 2016, ontvingen Judith en haar man een boventalligverklaring met de toelichting dat de projectgezinnen per 1 december stoppen. Niet omdat de organisatie vindt dat ze slecht werk leveren, maar vanwege bekostigingsperikelen.
In de Jeugdwet is in artikel 2.3.6 vastgelegd dat kinderen bij een noodgedwongen uithuisplaatsing recht hebben op een plek in een gezin. En daar, waar overal in Nederland naarstig gezocht wordt naar goede gezinsvormen, wordt de stekker er hier uitgetrokken vanwege bekostingsperikelen. Als er íets is, dat aantoont dat er iets niet deugt met de bekostiging van de Jeugdzorg, dan is het dit wel!
Enkele feiten:
- Bij de totstandkoming van de transitie is er bewust voor gekozen dat gemeentes zelf hun bekostingsvorm en de wijze van contractering kunnen kiezen. Prima; niks mis mee.
- Gemeentes bepalen zelf hun tarieven. Ook wel iets voor te zeggen.
Maar dan rijst de vraag waar gemeentes dan voor kiezen. Veelal worden totaalbundels ingekocht, combinaties van zorgproducten en -diensten. Daarbinnen is het belang van individuele kinderen niet verzekerd, de focus ligt op productie en verantwoording.
Ik pleit voor een ander type bekostiging voor langdurige uithuisplaatsingen. Aangezien de gemeente exact weet hoeveel uithuisplaatsingen er zijn binnen haar burgerbestand, kan zij werken met kindvolgende budgetten. Daarmee slaat de gemeente meteen twee spijkers op de kop:
- Een overzichtelijk budgetbeheer
- Een krachtige aanjager van de gewenste transformatie! Er bestaat dan immers een directe relatie tussen finale werkrichting met het kind en de bekostiging daarvan.